Terug

Zinnen knippen [1]

Zinnen knippen [1]

 
  1. David / verloor / onderweg / naar / Susan / zijn / hoed.
  2. David / verloor onderweg / naar Susan zijn / hoed.
  3. David / verloor / onderweg naar Susan / zijn hoed.
  4. David / verloor / onderweg naar Susan zijn / hoed.
Waar is de zin goed geknipt?
A B C D