Bij deze oefening maak je eerst 10 meerkeuzevragen. Daarna maak je 10 vragen, waarbij je zelf een antwoord invult.
Nazim koopt een nieuwe auto. De auto kost driehonderdzevenenzeventigduizend en honderdtwee euro en zesenvijftig eurocent.
Hoe schrijf je dit getal in cijfers?